Geschiedenis van het "Kodokan Judo"1. Historisch overzicht De werkelijke benaming van het huidige Judo is het "Kodokan Judo". In de beginperiode was het nodig specifiek de naam Kodokan te gebruiken om het onderscheid met Jiu-Jitsu weer te geven. De techniek van deze laatste werd herzien, geselecteerd en samengevoegd tot een ideaal, en zo ontstond Judo. Volgens de Japanse geschiedenis, de Nihon Shoki, zou in het jaar 230 vóór Chr. voor de keizer gevechtsspelen uitgevoerd worden waarbij een partner gedood werd, genoemd Nominosuke Taimano (overwinnen door te doden). Dit tornooi, Chirara-kurabe genaamd (gevecht met kracht), zou de oorsprong van alle gevechtsporten zijn. In de 7de eeuw werden de technieken georganiseerd en gereglementeerd en elk jaar werd een tornooi van Sumò ingericht om de edellieden te vermaken. In de 12de eeuw veranderde de situatie. Tot dan had de keizer over gans Japan geregeerd. Nu werd de macht verdeeld en ontstonden er verschillende oorlogen waarbij de gevechtstechniek van man tegen man zich ontwikkelde (Kumi Uchi, techniek van het lijf aan lijf gevecht). Vanaf de laatste helft van de 16de eeuw tot de 19de eeuw werden de technieken geperfectioneerd en Jiu-Jitsu begon een systematische vorm te krijgen. Het Shogun Tokugawa, feodale tijdperk, liep ten einde en de keizerlijke regels werden opnieuw ingevoerd. Gedurende het feodale tijdperk kregen de verschillende gevechtsscholen subsidies om krijgers te vormen. Deze scholen ondergingen de invloed van de Chinese filosofie die de idee bracht van soepelheid (volgens de Chinese strateeg Hwang-Shinkon) en van het meegeven (volgens het boek van Lao- Tzu). De gehele gevechtstechniek werd Jiu-Jitsu genoemd, waarbij de naam van de school werd vermeld, volgens de naam van de leraar of volgens de onderwezen techniek. Er waren een 20-tal scholen toen J. Kano de sport begon te beoefenen. Twee van de voornaamste scholen werden door hem bezocht, nl. de Kito Ryu en de Ten Shin Shin'Yo Ryu. 2. Oorzaak en ontwikkeling van Jiu-Jitsu Het Jiu-Jitsu ontwikkelde zich voor de komst van de vuurwapens in Japan vanaf de tweede helft van de 16de eeuw tot in het begin van de 19de eeuw. Om zich op een doeltreffende manier te verdedigen leerden de krijgers het Jiu-Jitsu aan. Speciale methodes werden bestudeerd zodat een ongewapend persoon of iemand die van zijn wapens beroofd was een tegenstander onschadelijk kon maken. Er waren verschillende scholen die allemaal hun eigen specifieke specialiteiten hadden. Er was een streng klasseonderscheid tussen de krijgslieden (Samourais) en het gewone volk. Het dragen van de sabel, grote of kleine, was voor deze laatsten verboden. Om zich te verdedigen moesten zij gevechtstechnieken met de blote hand leren. Om een historische studie over Jiu-Jitsu te maken beschikt men over twee bronnen:
3. Ontwikkeling van het Kodokan Judo Professor Jigoro Kano, stichter van de Kodokan, werd geboren op 28 oktober 1860 in het dorp Mikage, gelegen aan de zee, dicht bij Kobe. Hij komt met zijn familie naar Tokio in 1871. Het is de tijd van de grote hervormingen in Japan. De Shogunperiode loopt ten einde en de keizerlijke regels worden opnieuw ingevoerd in 1868. Een decreet verbiedt aan de samourais het dragen van de sabel. De periode van 1871 kenmerkt zich door een algemene achteruitgang van de krijgskunst, en Jiu-Jitsu maakt hierop geen uitzondering. Eens dat de verschillende scholen geen subsidies meer ontvangen van de rijke meesters, beginnen zij één na één te verdwijnen. Jigoro Kano, op 18 jarige leeftijd, was tenger van bouw en leed onder de plagerijen van zijn studenten aan de universiteit. Om zich te kunnen verdedigen gaat hij Jiu-Jitsu leren. Hij vindt Teinosuke Yagi die hem de grondbeginselen aanleert. Later studeert hij onder leiding van Hachinosuke Fukuda en Masatomo Iso beiden van de Tenshin-Shin'yo Ryu (gespecialiseerd in klemtechnieken en grondwerk) en onder Tsunetoshi likubo (onderwees vooral nage-waza (werp-techniek)) van Kito-Ryu in 1877. Zo werd hij ingewijd in de geheimen van deze beide scholen. In 1881 beëindigde hij zijn studie aan de universiteit. Hij behaalde achtereenvolgens een graad in de economische en de politieke wetenschappen en een doctoraat in de filosofie. Hij werd tenslotte professor in de school voor de adel (Gakushuin) en bekleedde later nog talloze hoge posten. Hij richt in 1882 een eigen school op en noemt ze Kodokan, hij is dan 22 jaar. Hij begint er zijn eigen methode te onderwijzen die hij Judo noemt in plaats van Jiu-Jitsu. Hij kiest de naam Kodokan om zijn school te onderscheiden van de andere scholen.
Hij verandert de naam Jiu-Jitsu in Judo. Ju betekent soepel of wijken (meegeven). Het woord Jitsu, dat de kunst of principe wil zeggen, vervangt hij door Do. Dit betekent weg of leer (doctrine), waarbij hij dus een wijdere betekenis en zin geeft aan zijn sport. Hij duidt erop dat de geest en het lichaam zich moeten verenigen voor eenzelfde doel. De doctrine van de soepelheid wordt aldus een algemeen principe dat geldig is in alle domeinen van het leven. Zijn eerste Dojo bestaat uit 12 tatami's (4 x 6 m) en hij heeft 9 leerlingen. Hij is gevestigd in de tempel "Hay Sho Shi" waarvan een kamer werd gehuurd. In 1886 wordt er een groot tornooi georganiseerd onder de auspiciën van de politie van Tokio. Deze wenste professors aan te werven om gevechts-technieken aan te leren. Het ging hier om een wedstrijd tussen de Kodokan en de school van de befaamde Jiu-Jitsu beoefenaar Hikosuke Totsuka. Iedere school zendt 15 van zijn beste mannen. De Kodokan wint alle gevechten buiten twee, die op een gelijkspel eindigen. Van dat ogenblik is de suprematie van de Kodokan Judo bewezen en de sport verspreidt zich over gans Japan en de wereld. De technische formule van het Kodokan Judo werd omstreeks 1887 voltooid terwijl de spirituele fase traag vorderde, tot aan haar volmaaktheid omstreeks 1922. In dat jaar werd de Culturele Vereniging van de Kodokan gesticht. Eveneens werd in dat jaar een speciale beweging gelanceerd onder de leuze "Seiryoku Zen'Yo" (maximum aan doeltreffendheid) en "Jita Kyoei" (onderlinge voorspoed en weldaad). |
|